Vorig jaar heb ik veel tijd besteed aan de hoofdstukken over Nederland in dit boek; leuk dat
0 Comments
This is your new blog post. Click here and start typing, or drag in elements from the top bar.
In het British Medical Journal stond een zeer lezenswaardig artikel over de gevaren van het baseren van behandelingsdoelen op surrogaatmarkers. De belangrijkste behandelingsdoelen zijn natuurlijk dood, kwaliteit van leven en functionele mogelijkheden. Helaas zijn deze behandelingsdoelen zeer moeilijk te onderzoeken doordat het vaak heel lang duurt voordat deze veranderen na het inzetten van een behandelingsstrategie. Om die reden wordt vaak gegrepen naar surrogaatmarkers, bij diabetes mellitus zijn dat bijvoorbeeld HbA1c, LDL cholesterol en anderen. Helaas heeft deze benadering ook heel veel risico's voor patiënten; zie hiervoor het uitstekende artikel van Ludkin, Yipska en Montori in het BMJ van laatste nummer van 2011.
Vanmiddag mag ik bij het CVZ in Diemen spreken over concentratie van zorg; een hot item!
Morgen, de eerste Nederlandse Workshop mbt de Chain of Trust De workshop vindt plaats in het kader van het “Chain of Trust Project” van de Europese Unie. Dit project is er op gericht om te inventariseren hoe de belangrijkste stakeholders over telehealth denken, welke problemen/barrières zij ervaren bij het gebruik van telehealth en welke oplossingen zij voor die problemen zien. Als belangrijkste stakeholders bij het gebruik van telehealth-toepassingen zijn aangeduid:
Vanuit de Europese organisaties van de betrokken stakeholders die deelnemen in de projectgroep, zijn ook de Nederlandse organisaties van stakeholders benaderd om een bijdrage te leveren aan de workshop. Daarvoor zijn benaderd:
De workshops zullen de hele dag duren. De bevindingen vanuit de subgroepen worden volgens de voorlopige opzet van het programma, zoals dat vanuit de Europese projectgroep wordt voorgeschreven, plenair teruggekoppeld.
Ik ben momenteel bezig om een folder te maken over behandelbeperkingen. Dit is de eerste versie. Ik ben heel benieuwd naar commentaren die deze folder kunnen verbeteren.
In het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde stonden recent de ervaringen van onze collegae uit Delft mbt hun Spoed Interventie Team. In de twee begeleidende commentaren werd wat denigrerend over dit team gesproken. Wij reageerden als volgt:Reactie ingediend op vr, 01/07/2011 - 11:38. Met enige verbazing lazen wij het begeleidende commentaar in het NTvG over de nut en noodzaak van een spoed-interventie team (SIT). Op basis van de constatering dat het niet gelukt is om een daling van de ziekenhuismortaliteit te bewerkstelligen door deze interventie ondanks jaren van onderzoek wordt hieraan getwijfeld. Nu zijn er in de geneeskunde niet zoveel interventies die, indien geïsoleerd toegepast, bewezen hebben die mortaliteit te doen dalen. Desalniettemin is de vraag zeker legitiem. Het lijkt er momenteel echter op dat hierdoor een wat negatief oordeel over de invoering van een SIT zou kunnen ontstaan. Wij willen graag een lans breken voor de, misschien wat minder harde, effecten van een SIT. Er is geen twijfel dat de invoering van een SIT leidt tot een afname van het aantal reanimaties in het ziekenhuis. Dit is op zich al een waardevol resultaat. Wie regelmatig een reanimatie heeft meegemaakt, weet hoe schokkend een dergelijke gebeurtenis is voor alle betrokkenen (familieleden, verpleegkundigen, afdelingsartsen, etc). Het SIT dient echter onderdeel te zijn van een systeem waarin de zorg voor zieke patiënten zo goed mogelijk is gestructureerd, met vooral een snelle opsporing van verstoring van vitale functies; zo’n systeem noemt men een Spoed-Interventie Systeem (SIS). Want het is wel degelijk aangetoond dat het snel behandelen van een sepsis met de juiste antibiotica levensreddend is. Verder is het ook zo dat door het invoeren van een SIS de afdeling intensive care veel vaker en in een vroeger stadium dan in het verleden betrokken wordt bij de zorg voor ernstig zieke patiënten op de verpleegafdelingen. Hierdoor zijn zij goed in staat om samen met de artsen van de verpleegafdelingen te beoordelen voor wie intensive care zorg wel een toegevoegde waarde heeft en voor wie niet. Verder hebben wij bemerkt dat het invoeren van het SIT voor de patiënten, de artsen en de verpleegkundigen in het ziekenhuis als een heel veilige situatie ervaren wordt. Iedereen weet dat door het bellen van een telefoonnummer deskundige assistentie zeer snel aanwezig is. Natuurlijk zijn deze “zachte” effecten ook op andere manieren te bereiken. Desalniettemin zullen alternatieven voor de invoering van een SIS ook een investering in menskracht en financiën betekenen. Het mag in ieder geval anno 2011 niet meer voorkomen dat een verslechterende patiënt niet zo snel mogelijk bezocht wordt door een gespecialiseerde ter zake kundige arts en/of verpleegkundige. Het SIS is een prima manier om dat in ieder geval te kunnen garanderen. Alternatieven zijn natuurlijk denkbaar, maar hebben niet de bewezen voordelen van het SIS. Dr. F.H. Bosch, internist/intensivist Rijnstate ziekenhuis J. van Vliet, anesthesioloog/intensivist Rijnstate ziekenhuis Prof. Dr. J. G. van der Hoeven, intensivist UMC St RadboudDr. B.G. Fikkers, intensivist UMC St Radboud Vandaag staat er op de site van het New England Journal of Medicine een overzichtsartikel over Rapid Reponse Teams; dit artikel verschaft dezelfde argumenten voor onze stellingname.
|
AuthorHIer zal ik af en toe een kort stukje schrijven over actuele ontwikkelingen Archives
April 2013
Categories |